Ik zou het zelf niet zo hebben kunnen bedenken, maar het gebeurde toch. Een leescafé aan de Belgische kust, rode pluchen zetels, een cappuccino op tafel, een van de vele boeken in mijn handen, een jazznummer op de achtergrond—niet te warm, niet te koud. Kortom, een meer dan aangename atmosfeer, een waar genot voor alle zintuigen.
En daar komt de plaatselijke, praatgrage amateur-filosoof binnen, met de krant onder de arm, op zoek naar een welwillend slachtoffer om verbaal schaak mee te spelen. Ik trap er grandioos in.Een vraag, of beter gezegd, een openingszet, terwijl hij zijn stoel ostentatief naar mij draait: “’t Is hier toch plezant en gezellig, hé?” En daar gaan we—of beter gezegd, daar gaat hij. Op een bepaald moment in zijn monoloog vraagt hij waar ik mij nu mee bezighoud sinds mijn pensioen. Ik vertel hem kort en bondig over Ponto3, wetende dat de meeste gesprekken hierover altijd op dezelfde manier eindigen. Zoals verwacht vraagt hij me met opgetrokken wenkbrauwen of ik echt in die onzin geloof, gevolgd door de opmerking dat hij er iets over had gelezen en dat het nooit bewezen is en nooit bewezen zal worden. Ik had beter moeten weten, maar zijn volgende opmerking, “een uitstapje naar het hiernamaals,” was de druppel die de emmer deed overlopen.
Een domme zet van mijn kant: verontwaardigd vertel ik hem dat er in de wetenschappelijke wereld een aanzienlijk aantal concepten wordt geaccepteerd, zelfs als ze niet volledig voldoen aan de strikte criteria van consistente, verifieerbare en objectief onderzochte data. Die zin heb ik eerlijk gezegd in mijn notities op mijn telefoon staan, met de bedoeling er later een blogartikel over te schrijven.Ik geef vervolgens een beknopte opsomming van wat er verder in mijn notities staat en noem enkele onderwerpen: de multiversumtheorie, donkere materie en energie, bewustzijn, de golffunctie in de kwantummechanica, het antropisch principe, snaartheorie en quantumverstrengeling. Terwijl ik nog enkele punten wilde aanstippen, onderbreekt hij me met de opmerking dat het later was dan hij dacht en dat zijn vrouw al op hem wachtte voor de lunch. "Daar ben ik weer ingetrapt," dacht ik, licht geïrriteerd.
Ik pretendeer geenszins dat ik genoemde concepten volledig begrijp, maar ik lees inderdaad telkens weer dat wetenschappelijk bewijs gedefinieerd wordt als objectief, reproduceerbaar en controleerbaar door onafhankelijke onderzoekers. Verder zoekend lees ik dat veel concepten die voor de Ponto3-bezoekers vanzelfsprekend zijn, gebaseerd zijn op subjectieve ervaringen en getuigenissen. Toch lees ik ook: “Hoewel de wetenschappelijke methode meestal afhankelijk is van consistente, verifieerbare en objectief onderzochte data, zijn er concepten die, vanwege hun complexiteit of de beperkingen van onze huidige technologie, worden geaccepteerd op basis van theoretische onderbouwing, wiskundige consistentie, of hun vermogen om waarnemingen te verklaren die anders moeilijk te begrijpen zouden zijn.” De volgende zin brengt mij voorbij mijn irritatie: “Wetenschap evolueert voortdurend, en wat vandaag de dag als voorlopig bewijs wordt beschouwd, kan in de toekomst verder worden bevestigd of weerlegd met nieuwe technologieën en methoden.”
Bij mijn tweede cappuccino besef ik dat dit soort gesprekken weinig tot geen zin heeft. In het spirituele gedachtegoed ligt de nadruk vaak op persoonlijke ervaringen, innerlijke kennis en subjectieve interpretaties, die niet altijd eenvoudig te vertalen zijn naar de objectieve taal van de wetenschap. Ervaringen worden vaak omschreven met woorden die persoonlijke, innerlijke waarheden weerspiegelen. Ik heb het gevoel dat we onszelf tekortdoen door dezelfde "vocabulaire" te gebruiken als wetenschappers. Het is alsof we een spel spelen met verschillende doelen, regels, feedback en uitkomsten, en met uiteenlopende rollen en strategieën.
En weer neem ik me vast voor om niet meer in dezelfde val te trappen, al besef ik ergens dat dit toch weer zal gebeuren.
Facta non possunt mutari.
Noël
Comments